Welke soorten wijn zijn er?

Rode wijn wordt geproduceerd van blauwe druiven en heeft een kleur die varieert van diep paars tot steenrood. Merendeel van de blauwe druiven heeft groen-wit sap en zorgt dus niet voor de kenmerkende rode kleur. De rode kleur is afkomstig van de blauwe schil van de druif.

Witte wijn is afkomstig van druiven die een witte of blauwe schil hebben. Het druivensap heeft weinig tot geen kleurstof waardoor de wijn bijna blank is. De daadwerkelijke kleur van de wijn is afhankelijk van de gebruikte druivensoort en de leeftijd van de wijn. Witte wijn heeft kleuren van blank naar lichtgeel tot groen, donkergeel, oranje en bruin.

Rosé wijn wordt gemaakt van blauwe druiven of een combinatie van witte en blauwe druiven. In tegenstelling tot witte wijn gisten de schillen kort mee om kleurstof af te geven aan de wijn. Zodra het sap roze genoeg is, worden sap en schil van elkaar gescheiden.

De smaak van mousserende wijn is afhankelijk van de gebruikte druiven, herkomst en de manier waarop de wijn mousserend is geproduceerd. Bij Champagne, Cava, Crémant ontstaat tijdens de tweede gisting het koolzuur in de fles. Deze methode heet de méthode traditionelle. Prosecco en merendeel van de sparkling wijnen uit de nieuwe wereld krijgen hun mousse ook tijdens de tweede gisting, maar dit vindt plaats op de tank in plaats van de fles (méthode Charmat).

Dessertwijnen zijn krachtig en vol van smaak. Als de druiven zijn geoogst en geperst, blijft het sap van de druif over. Na de vergisting van het sap blijft er in verhouding veel restsuiker, waardoor dessertwijnen een zoet karakter krijgen.

Portwijn wordt op een aparte wijze geproduceerd. Als de Port tijdens het gistingsproces 6% alcohol bevat, dan gaat er pure wijnalcohol bij. Dit zorgt voor een stijging van het alcoholgehalte tot 18 à 20%. Op dat moment stopt de gisting. Alle niet vergiste suikers zorgen ervoor dat de Port een zoetere smaak krijgt.